Het opbouwen van een relatie is noodzakelijk
Mustafa Bulut is geestelijk verzorger (islamitisch) in het ETZ. Hij begeleidt artsen die ACP-gesprekken voeren. Hij vindt het belangrijk dat zorgverleners het ACP-gesprek inclusief maken. Dit kunnen zij onder andere doen door het gesprek aan te passen op de cultuur van de patiënt. “Er zijn ik- en wij-culturen. De Nederlandse cultuur is een typische ik-cultuur, dat maakt praten over gevoelens en een relatie opbouwen moeilijk. Iemand uit een ik-cultuur hoort tijdens een ACP-gesprek vooral: vertel over jouw wensen en: jij hebt autonomie.”
De wij-cultuur kijkt naar mensen als lid van een gemeenschap
“Moslims leven meestal in een wij-cultuur en dit geldt bijvoorbeeld ook voor Belgen. In een wij-cultuur draait het niet om autonomie of de mening van het individu. De wij-cultuur kijkt naar mensen als lid van een gemeenschap.” Hoe vertaal je dit naar een ACP-gesprek? “In de wij-cultuur draait het om relaties. Dus voer je een ACP-gesprek met iemand uit een wij-cultuur, neem dan de tijd om een relatie op te bouwen. Vraag hoe het met iemand gaat, hoe diegene zich voelt en of hij of zij iets wil delen met jou. Het bouwen aan een relatie kan in kleine dingen zitten, bijvoorbeeld door te vragen of je iemands naam goed uitspreekt.”
Tijdens ACP zorgt de ik-cultuur voor wrijving
Hij stelt dat de meeste culturen wereldwijd een wij-cultuur zijn en dat Nederlanders, zowel arts als patiënt, er goed aan doen om hier iets van mee te nemen. Want dat zorgt voor een succesvol ACP-gesprek. “Nederlanders denken: ‘Ik ben jouw patiënt dus we hebben al een relatie’. Maar tijdens een ACP-gesprek kan dat schuren, want ook de individualisten uit een ik-cultuur zullen moeten praten over hun emoties en dat kan alleen als er een relatie is.” Hij merkt dat zowel veel patiënten als zorgverleners denken dat ACP gaat om het vastleggen van wat er niet meer gedaan wordt. “Dat klopt niet, het gaat ook over wat we als zorgverleners nog wel kunnen doen. Een ACP-gesprek op die manier insteken, maakt het ook inclusiever.”
Emoties, kwaliteit van leven en zingeving
Mustafa’s werk heeft veel raakvlakken met ACP. “Geestelijk verzorgers praten met verpleegkundigen, artsen, patiënten en familie over emoties, kwaliteit van leven en zingeving. Ik fungeer als bruggenbouwer tussen de stem van de patiënt en die van de arts, bijvoorbeeld waar het gaat over het staken van een behandeling.” Een geestelijk verzorger wordt ingeschakeld door verpleegkundigen en artsen. “Als zij constateren dat een patiënt erdoorheen zit dan komen wij in actie. Stap één is dat iemand zijn of haar hart kan luchten, de rest, zoals het ACP-gesprek, volgt later.”
Hoe kun je een ACP-gesprek insteken?
ACP gaat voor Mustafa om het helder krijgen van iemands laatste wensen en behoeften. Ook moet besproken worden welke behandelingen iemand nog wel en niet wil laten uitvoeren. Hij geeft een aantal tips:
- Zet je ACP in, omdat je vermoed dat er snel palliatieve zorg nodig zal zijn? Begin dan bij de diagnose, want een ACP-gesprek is pas mogelijk als patiënten over hun diagnose kunnen praten. Vraag dus: wilt u weten wat u heeft? Zo check je of de patiënt openstaat voor een gesprek over ACP.
- Een slecht nieuwsgesprek of diagnose heeft tijd nodig. Dus beoordeel de draagkracht van patiënten en help hen om de diagnose te verwerken.
- Betrek familie bij het ACP-gesprek, maar niet de hele familie. Vraag: wie is belangrijk voor u? Dan vind je de eerste contactpersoon. Naast die persoon is er vaak een leider. Vraag: wie moeten wij, naast de eerste contactpersoon, ook betrekken bij de zorg? Dan wordt vaak een broer of zus genoemd. Betrek die er ook bij.
Wat is een geestelijk verzorger?
Een geestelijk verzorger heeft meestal een opleiding Theologie (hbo of wo) of Religiewetenschappen (wo) gevolgd. Er zijn geestelijk verzorgers die gespecialiseerd zijn in een bepaalde religie, zoals de islam, maar ook die zijn opgeleid om als algemeen geestelijk verzorger te werken. “Je moet daarnaast getraind zijn in gesprekstechnieken, zingevingsspecialist zijn en kunnen inzoomen op de medisch-ethische, de sociale, culturele en spirituele aspecten van zowel de zorgvrager als de zorgverlener”, legt Mustafa uit. Er werken geestelijk verzorgers bij zorginstellingen, maar ook bij organisaties zoals defensie en politie. Mustafa’s taak is om zowel een patiënt als diens familie en de medewerkers van de zorgafdeling waar de patiënt ligt, te begeleiden. “Een deel van de religieuze mensen zien het lijden als louteringspad, maar een arts heeft als insteek dat iemand niet hoeft te lijden. En de wet zegt dat een patiënt hier zelf de keuze in heeft. Dat kan moeilijk zijn voor zorgverleners.”