‘Schrijf elke 75-plusser aan. Meld dat jouw praktijk met ACP/ Proactieve zorgplanning is gestart en breng met een vragenlijst de kwetsbaren in kaart.’ Dat is het advies van huisartsen Erik van Dijk en Janne Goossens. ‘Zoek een manier die bij jouw personele bezetting past. Misschien heb je een assistent met interesse in ouderenzorg. Geef die dan een paar uur per week om met patiënten thuis te gaan praten over hun wensen in de laatste levensfase.’
Janne Goossens kwam in 2018 als waarnemer in Eriks praktijk werken. ‘Met als wens dat ouderenzorg een van mijn taken kon worden. In de praktijk waar ik hiervoor werkte, hield ik me ook al bezig met ACP, in de vorm van de reanimatiebevraging. Nu ik met de ACP-toolbox werk, stel ik gerichtere vragen.’ Erik: ‘Janne heeft de ouderenzorg in onze praktijk op de kaart gezet. En sinds we ACP invoerden, is de registratie geoptimaliseerd en eenduidiger, mede doordat we de juiste episodetitels en afkortingen gebruiken zoals de ACP-richtlijn voorschrijft.’ Elk ACP-traject wordt vastgelegd in VIPLive. De collega’s op de huisartsenpost kunnen bij deze informatie als ze een van onze patiënten op consult krijgen. ‘Dus ook voor artsen die onze patiënten niet kennen, zijn de behandelwensen duidelijk.’
ACP hoort er nu eenmaal bij
Janne doet de ACP-trajecten samen met een spreekuurondersteuner huisartsen (SOH’er). Erik: ‘Onze praktijk is vrij lean georganiseerd. Janne heeft daarbij specifiek de ouderenzorg goed vormgegeven en aangestuurd. Het hele team heeft meegedacht over hoe we daarbij ACP het beste kunnen aanpakken en de SOH’er kan er de tijd en rust voor nemen. Als je alles strak inregelt, zoals hoe je de gesprekken voert en registreert, dan is het goed te doen.’
Janne heeft de meeste ACP-trajecten op haar naam staan van alle huisartsen van PrimaCura. ‘Bij proactieve ouderenzorg hoort ACP. Dat zien steeds meer collega’s gelukkig in. Ik denk dat een deel van de huisartsen een drempel ervaart om dit gesprek aan te gaan. Dat is jammer, want de populatie ouderen groeit snel en huisartsenpraktijken worden steeds drukker. Het is dus prettig om die laatste levensfase op tijd te zien en om dan passende zorg te kunnen bieden.’
Investeer in een grondige inventarisatie
De grootste tijdsinvestering in het goed opzetten van ACP zit in de opstartfase. Janne: ‘Wij hebben alle driehonderd 75-plussers in onze praktijk een brief met een vragenlijst gestuurd. Aan de hand van de antwoorden hebben we in kaart gebracht wie kwetsbaar is, dus met wie we wilden gaan praten. Bij minder kwetsbare ouderen doen we alleen de reanimatiebevraging.’
Tijdens zo’n huisbezoek bracht ze de thuissituatie in kaart. ‘Nu doet de SOH’er deze visites bij elke nieuwe 75-plusser met een kwetsbare gezondheid. Ik ben een half uur per week kwijt aan overleg en het plannen van de visites voor haar en voor mezelf. Elke drie maanden overleggen de artsen en de SOH twee uur met het wijkteam. Tijdens dit MDO krijgen we een compleet beeld van de patiënt.’
Verzekeraars betalen redelijke vergoeding
Huisartsen kunnen voor een ACP-gesprek een vergoeding krijgen van verzekeraars. VGZ heeft hiervoor een extra addendum beschikbaar. Erik: ‘Die vergoeding dekt gemiddeld de kosten. Met de ene kwetsbare oudere spreek je langer dan met de andere. Soms kom je een aantal keer bij iemand terug, omdat ze er nog niet voldoende over nagedacht hebben bijvoorbeeld. Je mag per patiënt slechts één keer per jaar het volledige bedrag declareren. Bij een vervolggesprek ná minimaal een half jaar krijg je nog eens een kleinere vergoeding. Praat je binnen een jaar drie of vier keer een uur met iemand dan kom je met deze bedragen niet uit.’
Steek tijd in goede dossiervorming
Huisartsen Erik van Dijk en Janne Goossens pleiten voor eenduidigheid in ACP-documentatie. ‘In onze documentatie werken we met nieuwe afkortingen voortvloeiend uit ACP. Nog niet elke collega kent deze afkortingen of gebruikt dezelfde en dat zorgt soms voor ernstige miscommunicatie. Wij werken met RIZA, dat staat voor reanimeren, IC-opname, ziekenhuis en antibiotica. Dus als er A+ staat dan betekent dit dat de patiënt antibiotica wil mocht dat nodig zijn. En staat er een minteken achter de Z, dan wil iemand niet naar het ziekenhuis. Laatst stuurde een collega van de huisartsenpost een van onze patiënten naar het ziekenhuis met de ambulance vanwege die plus achter de A. Deze arts dacht dat de A staat voor Ambulance. Deze patiënt had echter een Z-code en wilde eigenlijk helemaal niet naar het ziekenhuis. Onze tip is: hang de afkortingen en hun betekenis goed zichtbaar op de post, aan de beeldschermen van de computers bijvoorbeeld.’
Erik pleit daarnaast voor een degelijke dossierregistratie en LSP-aanmelding. ‘Als ik, of een arts op de post, een nieuwe patiënt krijg, moeten we alle episodes kunnen zien in het dossier om goede zorg te kunnen leveren. Want die episodes kunnen leidend zijn als je moet beslissen over een behandeling. In de NHG-richtlijn staat hoe je uniform, dus in welk systeem dan ook, je dossier opbouwt en registreert. Zet belangrijke zaken dus niet in een persoonlijke aantekening op een andere plek. Steek tijd in dossiervorming.’
Tips huisartsen Erik van Dijk en Janne Goossens
- Investeer in opleidingen, laat iemand een module ouderenzorg of SOH volgen. Dit is ook een manier om medewerkers te binden aan je praktijk
- Betrek je vaste waarnemer erbij en stap af van het klassieke idee of jouw waarnemer wel genoeg ‘consulten draait’ op een dag
- Leer jezelf aan om elke 75-plusser te bevragen en hen de ruimte te geven. Schrikt iemand van de vraag, geef dan aan dat je op een ander moment verder praat
- Plaats informatie over ACP op het scherm in de wachtkamer
Download bestand wachtkamerscherm (PDF)
Verticaal 1080×1920 px
Horizontaal 1920×108 px